Foto: Eigen beeld

Eerste vrouwelijke president Hoge Raad: 'Weerstand is waardevol'

Hannah Stoffels17 May 2021

VU-alumnus Dineke de Groot vindt haar benoeming gewoon en bijzonder tegelijkertijd: „De Hoge Raad laat hiermee zien middenin de samenleving te staan, waarin mannen en vrouwen een gelijke positie kunnen hebben.”

Als u in een paar zinnen zou moeten uitleggen wat er zo mooi is aan het recht, wat zou u dan zeggen?

„Dat is best een lastige vraag om mee te beginnen. Het is eigenlijk makkelijker als we het over de rechtspraak hebben. Recht kan in goede zin worden gebruikt, maar ook in verkeerde zin. Recht moet wat mij betreft vooral werken voor mensen. Het is geen op zichzelf staand iets, zoals kunst of literatuur waar je voor gaat zitten om van te genieten. Voor mij is recht een onderdeel van de samenleving. Het heeft een ordenende functie en kan van grote betekenis zijn in het leven van mensen.”

Waarom koos u destijds voor een studie rechten?

„Toen ik in vijf VWO zat, ben ik bij meerdere universiteiten naar voorlichtingsbijeenkomsten gegaan. Ik vond talen leuk. En rechten, ja, daar ging je gewoon kijken. Ik weet het nog goed, ik zat in een 00-zaal in het hoofdgebouw van de VU. De voorlichting tijdens die bijeenkomst werd gegeven door Tineke Splinter en Jaap Doek. De verhalen die zij vertelden waren heel maatschappelijk en levendig. Het ging niet alleen maar over het recht, het ging ook over wat het recht in het leven van mensen betekent. Dat was echt een moment waarop ik dacht, ‘als de studie hierover gaat, dan is het vast wel interessant’.”

Tijdens uw studie rechten aan de Vrije Universiteit Amsterdam volgde u ook nog een letterenstudie. Eerst aan de VU Amsterdam, later ook in Wenen. Waarom bent u letteren gaan studeren?

„Mijn rechtenstudie bleek in de praktijk lang zo leuk niet als ik had verwacht. Er waren weinig onderwijsuren en ik vond het erg abstract waardoor het ver van me af stond. Het was ook weer niet zo dat ik rechten helemaal niet leuk vond, maar ik had gewoon niet genoeg te doen."

„Ook miste ik de talen, want op de middelbare school deed ik in het laatste jaar zes talen en geschiedenis. In het Ad Valvas-magazine las ik dat er een nieuwe studierichting was, genaamd de ‘vrije studierichting letteren’. Deze studie kon je tamelijk vrij invullen en dat leek mij goed te combineren met mijn rechtenstudie. Toen ben ik in mijn tweede jaar naast rechten aan die vrije studierichting begonnen. Ik koos Duits als hoofdvak en deed verder vakken bij Spaans, geschiedenis, kunstgeschiedenis en taalwetenschap. Ik kwam bij een groep eerstejaars Duits in zo’n 10a10-zaaltje met iets van acht mensen waarbij we veel persoonlijke aandacht kregen van docenten. Met de variatie van de letterenvakken erbij ging de rechtenstudie me meer aanspreken.”

„Vrij algemeen komt uit onderzoek naar voren dat het vertrouwen van mensen in instituties afneemt naarmate het opleidingsniveau lager is."

U heeft intussen een glansrijke juridische carrière. Bij uw aantreden als president van de Hoge Raad (het orgaan dat beoordeelt of een lagere rechter bij een uitspraak het recht juist heeft toegepast en of de procedure op de juiste wijze is gevolgd) stond in uw installatierede ‘vertrouwen in de rechter’ centraal. Daarbij stond u stil bij verschillen tussen hoger- en lageropgeleiden in hun vertrouwen in de rechter.

„Met het vertrouwen in de rechtspraak is het in Nederland goed gesteld. Het is wel van belang hoe we dat kunnen behouden en wat we eraan kunnen doen als mensen dat vertrouwen niet of minder hebben. Vrij algemeen komt uit onderzoek naar voren dat het vertrouwen van mensen in instituties afneemt naarmate het opleidingsniveau lager is. Dat schijnt overigens ook niet typisch Nederlands te zijn. Mijn oproep in mijn installatierede was dat we ervoor moeten zorgen meer over dit verschijnsel te weten te komen. Ook in relatie tot de vraag of dat de groep is die meer in aanraking met de rechter komt, dat weten we eigenlijk ook niet.

„Kijkend naar vertrouwen in de rechtspraak gaat het onder meer over de vraag wat een rechtszoekende nodig heeft om een goed gevoel te hebben over de manier waarop de zaak is behandeld, om verder te kunnen leven en de zaak achter zich te kunnen laten. Dat vind ik belangrijk. Een rechter zit er niet voor zichzelf. Rechtspraak is ook een hulpmiddel om mensen in staat te stellen hun leven te leven, ook na een conflict.”

Kunt u in de praktijk iets voor deze groep betekenen?

„Bij de Hoge Raad is een aantal jaren geleden een nieuw instrument ingevoerd: ‘prejudiciële vragen aan de Hoge Raad’. Als een juridische vraag voor veel zaken relevant is, kan een rechtbank of een hof zo’n vraag in een zaak voorleggen aan de Hoge Raad. Of die vraag de Hoge Raad bereikt, is dan niet meer ervan afhankelijk of partijen doorprocederen tot aan de Hoge Raad. Het blijkt een instrument waarmee vragen gesteld worden over bijvoorbeeld kwesties als schuldsanering, consumentenrecht of bewindvoering. De vragenstellende rechter signaleert met prejudiciële vragen dus ook onderwerpen waarin het om rechtsbescherming draait. Ook wordt het instrument wel benut in gevallen waarin nieuwe wetgeving de rechter voor belangrijke juridische vragen plaatst.”

„Weerstand helpt je om te overzien óf het nodig is om iets te veranderen en zo ja, wat dan een goede richting is."

In 2018 won u de innovatieprijs van de Nederlandse Juristenvereniging. Waarom is vernieuwing in de rechtspraak zo belangrijk?

„Ik vind vernieuwing geen doel op zichzelf. Maar ik vind het wel leuk om, áls je iets doet, er samen met anderen over na te denken of dat op een goede manier gebeurt en of het ook beter kan. Dat zit wel in mij. Zo heb ik met plezier eraan gewerkt dat we bij de Hoge Raad het digitaal procederen hebben ingevoerd. Dat is inmiddels mogelijk in alle drie de rechtsgebieden: civiel recht, strafrecht en belastingrecht. Het stelt procesdeelnemers tijd- en plaatsonafhankelijk in staat om zaken digitaal aan te brengen, hun digitale dossier in te zien en stukken te up- of downloaden.”

„Het is overigens niet zo dat ik vind dat we altijd maar moeten vernieuwen. Als er bijvoorbeeld een keer iets verkeerd gaat, maar het is een incident, hoeft daar wat mij betreft niet meteen een structurele oplossing voor te worden gezocht.”

Loopt u wat vernieuwing betreft ook wel eens tegen weerstand aan?

„Jazeker. Maar weerstand is eigenlijk ook een kracht. Want weerstand helpt je om te overzien óf het nodig is om iets te veranderen en zo ja, wat dan een goede richting is. Bij het ontwikkelen van digitaal procederen was het bijvoorbeeld behulpzaam dat toekomstige gebruikers van het webportaal van de Hoge Raad in een vroeg stadium meekeken naar wat er werd gebouwd en vertelden welke knelpunten ze voorzagen rondom de inwerkingtreding van verplicht digitaal procederen.”

Sinds de oprichting van de Hoge Raad in 1838 bent u de eerste vrouwelijke president. Hoe is het om de eerste vrouw te zijn die deze functie bekleedt?

„Het is gewoon en bijzonder tegelijkertijd. Het is ‘bijzonder’ om de eerste keer de benoeming van een vrouw mee te maken en al helemaal als je die dan zelf bent. Het is ‘gewoon’ in die zin dat het gelukkig gewoon is dat zowel een man als een vrouw in deze functie benoemd kan worden. Daarmee laat de Hoge Raad zien middenin de samenleving te staan, waarin mannen en vrouwen een gelijke positie kunnen hebben.”

„In de kennismakingsgesprekken komt het best vaak ter sprake dat ik de eerste vrouwelijke president ben."

„In de kennismakingsgesprekken die ik nu met veel mensen voer, komt het best vaak ter sprake dat ik de eerste vrouwelijke president ben. Het leuke is dat de reacties van anderen precies die breedte hebben van ‘het is gewoon en het is bijzonder’. Ik heb de indruk dat veel mensen het aan de ene kant belangrijk vinden dat een vrouw in zo’n functie benoemd kan worden, en dat ze het aan de andere kant ook wel prettig vinden als het daarna zo snel mogelijk weer gewoon over de functie van president gaat, die dan op dit moment door een vrouw wordt vervuld. Want de functie is waar het om draait.”

De functie van president is voor zes jaar. Als mensen straks op uw aanstelling als president terugkijken, wat zou u dan achter willen laten? Of bereikt willen hebben?

„Voor elke president is het denk ik van belang dat als je termijn als president stopt, de Hoge Raad er minstens zo goed voorstaat als toen je begon. Dat gaat niet vanzelf. De president heeft in belangrijke mate tot taak om te bevorderen dat de Hoge Raad zijn rol binnen de rechtsstaat en binnen de samenleving kan blijven vervullen en invulling kan blijven geven aan zijn kerntaken op het gebied van rechtseenheid, rechtsontwikkeling en rechtsbescherming. Ook in het netwerk van cassatierechters in de Europese Unie besteedt de president van de Hoge Raad daaraan de nodige aandacht, vanuit het belang dat mensen in vrede en veiligheid met elkaar moeten kunnen leven. Als ik in deze woelige tijd voldoende aan die continuïteit en consistentie kan bijdragen, ben ik eigenlijk al heel dankbaar.”

Dineke de Groot spreekt op donderdagmiddag 20 mei op de jaarlijkse alumnidag rechten (online). Ben je rechtenalumnus en wil je deze dag graag bijwonen, bekijk het programma hier en stuur je aanmelding naar: alumni.rch@vu.nl.