Foto: Eigen beeld

‘Irene was de liefde van mijn leven’

Marjolein de Jong10 February 2023

Het was VU-studente Irene die het hart van Joost Swen (82) harder deed kloppen. „Zodra ik haar die ene avond zag, wist ik dat ik met haar mijn leven wilde delen.”

Het huis in Leiden staat vol met kleurige schilderijen en inheemse beelden: herinneringen uit hun gezamenlijke tijd in Congo. Pontificaal in de woonkamer staat een zwarte vleugel waar Irene dagelijks naar hartelust op speelde. „Zo is ze er toch nog een beetje bij”, legt Swen uit. 

Een echte VU-liefde. Hoe hebben u en Irene elkaar ontmoet? 

„Onze disputen van het VU-corps organiseerden aan het begin van het studiejaar in de jaren zestig tegelijkertijd een zeilkamp in Friesland. Op een regenachtige avond kwamen we elkaar tegen in het lokale café. Voor mij was het liefde op het eerste gezicht. Zij vond mij vooral onhandig. Maar ik zette door en vanaf 1962 waren we samen. We bleken in Amsterdam op loopafstand van elkaar te wonen en waren al snel niet meer bij elkaar weg te slaan. Ik studeerde geneeskunde en zij Franse taal- en letterkunde op verschillende VU-locaties, dus het is geheel toevallig dat we elkaar tegen het lijf gelopen zijn."

Dat was niet zonder gevolg. 

„Irene was de liefde van mijn leven en samen hebben we een avontuurlijk leven gehad. Zo moest ik na ons trouwen eigenlijk in militaire dienst. Ik was alleen niet zo goed in sport. Als je in ontwikkelingslanden werkte, dan hoefde je niet in dienst. Irene wilde wel mee naar het buitenland, maar alleen als daar ook Frans gesproken werd en zij zelf ook aan het werk kon. Zo kwamen we op Congo uit. Twee jaar later vertrokken we met onze dochter van vijftien maanden en zoon van zeven weken naar Congo."

Hoe was het om daar samen een leven op te bouwen? 

„In de stad Kimpese ging ik in een ziekenhuis werken en Irene ging Franse les geven op een middelbare school. Naast de westerse literatuur die daar al gedoceerd werd, introduceerde zij daar francofone Afrikaanse literatuur. Ze vond het gek dat lokale literatuur geen onderdeel van het programma was."

„De gezondheidszorg in Congo was matig. Daarom werden we als missionarissen uitgezonden. In de tijd van de kolonisatie liet de overheid de gezondheidszorg en het onderwijs over aan de kerken. Het Institut Evangélique waar ik werkte had westerse vooral Amerikaanse en Zweedse doktoren in dienst. In Congo zelf werd nog weleens anders gekeken naar de medische wetenschap. Zo bestond er een stenen beeld met spijkers die geneeskrachtige werking had."

Waarom koos u voor de studie geneeskunde?

„Ik heb altijd geweten dat ik arts wilde worden, maar dat ik anesthesioloog werd, was eigenlijk bij toeval. In Congo plaagde ik de anesthesist altijd: dat het mij wel een mooi baantje leek, een beetje dommelend voor de operatietafel zitten. Bij terugkomst in Nederland zag ik toevallig een vacature voor anesthesioloog. Eenmaal tijdens de opleiding, vroeg ik me al snel af waar ik in hemelsnaam in terechtgekomen was. De andere studenten zaten elkaar achterna op de gang en spoten elkaar nat met de brandslang. Ik, als wat oudere en serieuzere, student moest flink wennen."

Swen


Wat vond u uiteindelijk van uw beroep? 

„Alles is leuk voor iemand die ergens niet veel van verwacht. Kent u die regel uit het gedicht ‘Domweg gelukkig in de Dapperstraat?’ Kijk, anesthesist zijn is relatief veelzijdig. Maar je moet je voorstellen dat als een operatie goed gaat alle lof naar de chirurg gaat. Alle bloemen, alle wijn en alle zusters lonken naar de chirurg. Maar als de operatie niet goed gaat, dan ligt het aan de anesthesist. Hij of zij stelt dan het licht niet goed, weet de operatietafel niet goed te kantelen of stelt de verdoving niet goed af. Ik kan daar goed mee omgaan, want ik kan goed relativeren."

„Na mijn pensioen in 2006 ben ik nog een aantal keer als vrijwilliger op uitzending naar francofoon Afrika geweest met de organisatie Artsen zonder vakantie. Het was fijn om daar iets bij te kunnen dragen."

Wat vond u zo bijzonder aan Irene? 

„Irene was ontzettend gedreven en had veel doorzettingsvermogen. Ze werkte keihard, zat nooit stil en was zeer ambitieus. Zo was ze gewend om in Congo te werken. Toen we naar dit huis in Leiden verhuisden, wilde ze ook fulltime werken. Franse les geven op een gymnasium. Alleen werd zij hier door de buurvrouwen met de nek aangekeken. Men vond toen dat een getrouwde vrouw met kinderen niet buiten de deur hoorde te werken. Ik weet nog goed dat één van hen zei: ‘Dat je werkt moet je zelf weten, maar wij gaan niet op je kinderen passen als ze ziek zijn.’ Gelukkig trok Irene zich daar niets van aan. Daar was en ben ik erg trots op. Ze was tegelijkertijd een lieve echtgenote en stimuleerde haar kinderen om hun dromen waar te maken."

Irene is in maart 2022 na een herseninfarct en een kort ziekbed overleden. Hoe is uw leven sindsdien veranderd? 

„Als je zo lang samen bent, is het heel heftig als iemand er niet meer is. Het is niet anders. Zo zit het leven in elkaar. Het domste wat je kunt doen, is gaan zitten somberen. Nu schijnt de zon, daar geniet ik van. Kijk, ik heb altijd lopen opscheppen dat ik op drie continenten, in vijf landen, de meest stressvolle situaties met de onhandigste zusters en de meest botte chirurgen tot een goed einde heb kunnen brengen. Dan moet ik dit ook kunnen."

De VU lijkt als een rode draad door uw leven te lopen. 

„Absoluut. We zijn een echte VU-familie. Irene was de dochter van een classicus, mijn vader had theologie gestudeerd en was dominee, en mijn broer studeerde psychologie. Bij mijn ouders stond het groene busje op de schoorsteenmantel. Zelf hebben we drie kinderen gekregen, waarvan één zoon scheikunde heeft gestudeerd, en twaalf kleinkinderen. Vooralsnog studeert niemand aan de VU, maar wie weet of dat nog komt. Bijzonder dat uit zo’n toevallige ontmoeting tussen twee VU-studenten zo’n grote stam ontstaat, niet waar?"

Irene heeft kort voor haar overlijden nog een koninklijke onderscheiding gekregen voor haar pianospel gekregen, las ik. 

„Dat klopt. Ze speelde betoverend. Stukken van Ravelli, Scarlatti en Chopin. Voordat je gaat, zal ik je nog wat van haar pianorecitals laten horen. Als ik ‘s avonds op de bank lig, mijn ogen sluit en luister, dan is het net alsof ze hier weer in de woonkamer speelt."