Foto: Sacha de Boer

‘Mijn ideale ziekenhuis barst van de bacteriën’

Rianne Lindhout1 August 2016

Ziekte, verrotting en verval. Daar denken we vooral aan bij bacteriën. Totaal onterecht, vindt microbioloog Remco Kort. In zijn boek De microbemens vertelt hij meeslepend over het belang van deze bijzondere levensvormen en brengt hij zijn fascinatie op je over. We zijn tegelijk hun slaaf en hun meester, en we kunnen de strijd tegen ziekteverwekkers veel slimmer aanpakken dan we nu doen.

Kilo’s van je lichaamsgewicht bestaan uit bacteriën. Ontlasting heeft de hoogste concentratie levende wezens van alle ecosystemen op aarde. Een leuk weetje uit een boek dat ook een belangrijke boodschap heeft: De microbemens van Remco Kort. Hij is hoogleraar Host Microbe Interactions aan de VU en microbioloog bij TNO. Ook is hij verbonden aan het microbemuseum Artis-Micropia en hij ontwikkelde een starter culture met bacteriën waarmee boeren in Afrika nu op grote schaal hun melk omzetten in een gezonde yoghurt.

Je lijf maakt speciaal voor bacteriën voedingsstoffen aan, bijvoorbeeld suikers in de vagina. In ruil daarvoor maken zij melkzuur, dat de meeste schadelijke bacteriën buiten de deur houdt, én de geur die een belangrijke rol speelt bij seksuele aantrekkingskracht. In zwangere vrouwen gebeuren allerlei dingen die zorgen dat hun lijf bacteriën meegeeft aan het kind. Voornamelijk via het geboortekanaal bij de geboorte, maar mogelijk zelfs via het vruchtwater – dat is dus niet helemaal steriel zoals lang gedacht! Speciale suikers in borstvoeding helpen goede bacteriën zich te vestigen in de babydarm. 

Prachtige tango
Suikers in vagina en moedermelk: een paar voorbeelden van de talloze manieren waarop wij zo zijn geëvolueerd dat we met vele bacteriesoorten in harmonie kunnen samenleven. Een prachtige tango lijkt het wel. Om even te beseffen waar wij staan in die samenwerking: wij bestaan nog maar 200.000 jaar, terwijl bacteriën er al 3,5 miljard jaar zijn.

Zonder blootstelling aan bacteriën loop je het risico dat je afweersysteem niet goed wordt afgesteld. Van bacteriën leert je afweersysteem wanneer het moet aanslaan en minstens zo belangrijk: wanneer niet. Gaat die afstelling mis, dan keert je lijf zich tegen je eigen cellen, zoals bij eczeem. Of het komt in actie tegen onschuldige stoffen zoals gluten, pinda-eiwit of stuifmeel. Daar hebben we in de Westerse wereld steeds meer last van. De remedie, schrijft Kort: ‘Allereerst een restrictief antibioticabeleid, zeker in de eerste fase van het leven. Geen antibacteriële zeep gebruiken, zoveel mogelijk (contact met) huisdieren, indien mogelijk buiten leven, op een boerderij, een rijk dieet met veel gefermenteerde voeding, slapen met het raam open en van tijd tot tijd een modderbad.’

Een van de grootste denkfouten

Wij beseffen te weinig dat we niet zonder bacteriën kunnen, betoogt Kort. Dat het samenleven van een mensenlichaam met bacteriën geen kwestie is van tolereren, maar van bittere noodzaak. Met lede ogen ziet de van oorsprong moleculaire wetenschapper aan dat we alle bacteriën over één kam scheren en er zo veel mogelijk dood proberen te maken in onze strijd tegen ziekteverwekkers. Een van de grootste denkfouten is dat besmettingen uitsluitend kunnen worden voorkomen door te desinfecteren. Maar daarmee ontneem je een ziekteverwekker die door het systeem glipt juist zijn concurrentie.

‘In mijn ideale ziekenhuis barst het van de bacteriën’, schrijft Kort. ‘Om de hoek bij de receptie staan drie grote fermentoren waar melkzuurbacteriën gekweekt worden voor gezonde, bacterierijke voeding voor de patiënten, zoals yoghurt, kefir en komboecha. In de gangen ruikt het niet langer naar desinfectiemiddelen, maar naar boslucht, gegenereerd door bosbacteriën, oftewel streptomyceten, in kleine vaatjes aan de muur gekweekt. Overal zijn vernevelaars met bacteriële suspensies geplaatst. In de zalen met herstellende patiënten staan de hele dag alle ramen open om bacteriën uit de omgeving binnen te laten. Al die bacteriën gaan de competitie aan met de bacteriële ziekteverwekkers uit het ziekenhuis, die zo een aanzienlijk kleinere kans krijgen om patiënten te infecteren.’

Tegenaanval met ongevaarlijke bacteriën
Ziekenhuisbacteriën zijn een hardnekkig probleem, lezen we steeds in de krant.  We zien oplossingen over het hoofd, denkt Kort. Hij betreurt het dat we maar blijven inzetten op desinfectie en antibiotica in plaats van op een tegenaanval met ongevaarlijke bacteriën. Studies hebben aangetoond dat schoonmaakmiddelen met bacteriën gevaarlijke ziekenhuisbacteriën kunnen onderdrukken. Kort pleit voor meer onderzoek naar de precieze samenstellingen die zulke schoonmaakmiddelen zouden moeten hebben. ‘De onderzoeksmethoden daarvoor zijn allemaal aanwezig. We hoeven ze alleen maar toe te passen.’

De weg die we volgen is niet effectief en toch blijven we rechtdoor gaan, zegt Kort in feite. We kunnen beter een voorbeeld nemen aan bacteriën. Hun motor heeft twee standen: rechtdoor en ‘stop en tuimel’. Voortdurend meten allerlei sensoren in de ingenieuze eencelligen dingen als licht en concentratie van voedingsstoffen. Wordt het beter, dan gaat de bacterie rechtdoor. Wordt het slechter, dan tuimelt zij en zet koers in een willekeurige richting. Door minder vaak de koers te wijzigen als het beter wordt, komt ze uiteindelijk op de plaats van bestemming terecht. 

Probiotica
Hier in het rijke Westen geven we behoorlijk wat geld uit aan probiotische producten om een ‘uitgebalanceerde darmflora’ te bevorderen. De bacteriën daarin gaan de competitie aan met ziekteverwekkers. Kort is ervan overtuigd dat het effect hiervan bij veel mensen ‘erg subtiel’ is, omdat wij over het algemeen al zo’n goede darmgezondheid hebben. Als wij iets goeds willen doen voor onze darmflora, kunnen we ons beter richten op minder vlees eten en meer plantaardig voedsel. Dan verdringen ‘betere’ bacteriën de soorten die darmkanker kunnen veroorzaken.

In ontwikkelingslanden kunnen probiotica door ondervoeding, eenzijdige voeding en een slechte hygiëne een veel groter verschil maken dan hier. Ze kunnen heel wat kinderen redden van een dood door diarree. In het hoofdstuk Microbemissionaris vertelt Kort hoe hij het samen met een vriend meer dan 100.000 mensen in Oost-Afrika en Azië toegang gaf tot lokale melk verrijkt met een veilige probiotische bacterie. 

De Microbemens is meeslepend geschreven en de inhoud is boeiend, actueel en relevant. Je kunt niet anders dan gefascineerd raken door bacteriën en alles waar ze toe in staat zijn. Is er dan niets op het boek aan te merken? Nou ja, misschien dat er een stuk in staat dat helemaal niet over bacteriën gaat, maar over kleine diertjes: wimpermijten. Maar dat stukje, ingebracht als kaderverhaal, is dan weer zo verrassend en mooi, dat het hieronder staat als fragment uit het boek.

De microbemens. Het belang van het onzichtbare leven| Remco Kort | Uitgeverij Athenaeum | september 2017 | 320 pagina’s | Paperback €19,99; e-book €11,99. 

Win het boek

VU Magazine mag drie exemplaren van De microbemens verloten. Mail je postadres naar vumagazine@vu.nl en vermeld de boektitel.

Ervaar zelf hoe het is om een microbe te zijn

Datum: 27 september

Tijd: 20.00 uur

Waar: Planetarium en Micropia

Prijs: 15 euro p.p. (ARTIS-leden 7,50 euro), incl. toegang tot Micropia

Kaartjes zijn alleen online verkrijgbaar: koop hier je kaartje.

[Boekfragment]

De Demodex, de wimpermijt
‘Onze ademhaling wordt regelmatig en onze gesloten ogen lijken uit te willen te drukken dat de rust in ons lichaam volledig is teruggekeerd na een drukke dag. Maar schijn bedriegt. Er is een onzichtbaar nachtdiertje actief, de wimpermijt. Het is maar een paar tienden van een millimeter lang en heeft een thuis gevonden in de haarzakjes van onze wimpers. De hele dag houdt de mijt zich stil in deze kleine holtes in onze oogleden en doet zich daar te goed aan talg en huidcellen, die hij met zijn kaken verorbert. Als we slapen komen de wimpermijten, waarvan er honderden in ons gezicht wonen, tevoorschijn. Ze kruipen over ons gezicht met hun vier paar poten, op zoek naar soortgenoten om mee te paren. Na een korte nachtelijke escapade zetten de wimpermijten weer koers naar onze wimpers, om daar in de talgklieren eitjes te leggen. Na drie tot vier dagen komen die uit, en dan ontwikkelen de larven zich tot volwassen mijten, die een paar weken oud worden.’